Sander Bogers: ‘We werken aan een apparaat waarmee we defecten in composiet vliegtuigonderdelen kunnen opsporen’

Sander Bogers: ‘We werken aan een apparaat waarmee we defecten in composiet vliegtuigonderdelen kunnen opsporen’

Werken aan de toekomst van vliegtuigonderhoud; dat is in een notendop waar Sander Bogers zich momenteel mee bezighoudt. Samen met drie andere studenten Werktuigbouwkunde aan de Avans Hogeschool werkt hij aan een project voor Aviolanda Aerospace. Hun doel? Het ontwikkelen van een apparaat om fouten in vliegtuigonderdelen makkelijker op te sporen.

Vertel eens, wie ben jij?

“Ik ben Sander Bogers, 22 jaar en vierdejaars student Werktuigbouwkunde. Ik kom uit Hoogerheide, een dorp in Brabant. Op school volg ik de minor Aerospace Engineering en zo ben ik terechtgekomen bij dit project van Development Centre for Maintenance of Composites (DCMC). Met een kleine groep proberen we in twintig weken tijd met behulp van bestaande technieken een apparaat te maken die defecten in vliegtuigen kan opsporen.”  

Wanneer is jouw interesse voor luchtvaart gewekt?

“De vliegtuigsector vond ik altijd interessant. Je weet niet beter dan dat zo’n gevaarte de lucht in gaat, maar het hoe en waarom erachter, daar ben ik nieuwsgierig naar. Door deze minor te volgen, krijg ik meer inzichten in deze wereld. Hoe werkt zo’n vliegtuig precies? Wat voor functies zijn er? En hoe wordt er aan verbetering gewerkt? Dat zijn dingen die ik interessant vind.”

Kun je iets meer vertellen over het project dat je momenteel doet voor Fokker Services Groep en het Development Centre for Maintenance?

“Het project heet Multi Domain Inspection of Composite Aircraft Structures. Een hele mond vol, hè. Voordat onze groep startte, was er een project bezig over de verschillende technieken om defecten in composiet te detecteren. Composiet is de naam van het materiaal waaruit een deel van het vliegtuig bestaat. Bij dit project zijn een aantal technieken naar voren gekomen waarbij dat mogelijk is. Het is nu aan ons groepje om die technieken te combineren in een apparaat waarmee het onderhoudspersoneel naar defecten kan zoeken.”

Waar heb je tot nu toe het meest van geleerd?

“Het leuke is dat dit project heel uitdagend is. We leren hoe de opsporingstechnieken werken en hoe we deze kunnen implementeren in een apparaat. We zijn dus echt bezig met de toekomst van de vliegtuigindustrie. Dat is heel interessant. Ik leer dus veel over de techniek en hoe je nóg veiliger kunt vliegen. Maar ik heb ook heel veel geleerd van de uitleg over de vliegtuigen zelf. Echt de basis: waarom vliegt een vliegtuig en hoe ontstaat het? Ik vind dat het leukste.”

Wat vind je tot nu toe het leukste aan dit project?

“Het is vooral heel uitdagend, omdat we echt diep ingaan op de materie. Dat maakt het heel interessant. Ons project duurt twintig weken en in die weken zetten we stappen waar vervolgens een andere groep weer mee verder kan. We zijn dus echt bezig met de toekomst van de vliegtuigindustrie. Het is leuk om daar een steentje aan bij te dragen.”  

Je werkt samen met andere studenten voor dit project, kun je daar wat meer over vertellen?

“De samenwerking gaat heel goed! We zijn een groepje van vier en hebben allemaal een andere (studie)achtergrond. De een is bijvoorbeeld meer gericht op technische natuurkunde en de ander meer op computertechniek. Juist door onze verschillende achtergronden en specialisaties versterken we elkaar in dit project en dat is heel leuk om te zien. We leren echt van elkaar.”

Stel je zou in de toekomst op Aviolanda Aerospace gaan werken. Wat spreekt jou dan het meeste aan?

“Als ik hier zou werken, dan zou ik voor de engineer- of de onderhoudskant kiezen. Dit vind ik het meest interessant en daar hou ik me tijdens mijn opleiding het meest mee bezig.”

Share this via